Een recent onderzoek van de UvA (onderzoeksinstituut AIAS-HSI) wijst uit dat veel werkenden bereid zijn tot een salarisverlaging tot 20% om bij een klimaatbewuste organisatie te werken.
Tweederde van de werkenden (68%) verkiest een baan bij een klimaatbewuste organisatie boven een niet-klimaatbewuste. Vooral vrouwen, jongeren, hoogopgeleiden en mensen met een hoog inkomen geven hier de voorkeur aan. Het onderzoek onder 5.000 mensen (18-69 jaar) toont verder aan jongeren tot 35 jaar klimaatbewust zijn, maar minder bereid zijn om hiervoor salaris in te leveren. Werkenden vanaf 50 jaar zijn vaker bereid 20% van hun salaris in te leveren voor een klimaatbewuste organisatie dan jongeren. Werkenden met een laag inkomen tonen meer bereidheid tot salarisverlaging dan die met een hoog inkomen.
Jongeren geven salaris prioriteit
Onderzoeker Paul de Beer merkt op dat jongeren duurzaamheid belangrijk vinden, maar hun salaris prioriteit geven om een gezin te kunnen stichten. Werkenden met een hoog inkomen tonen vergelijkbare neigingen, waarbij ze duurzaamheid waarderen maar liever geen inkomensverlies lijden. Opvallend is dat werkenden met een laag inkomen eerder bereid zijn loon in te leveren voor werk bij een duurzame organisatie.
Grote klimaatbewustheid
Met betrekking tot klimaatbewustheid blijkt uit het onderzoek dat 63% sterke klimaatverandering erkent, maar slechts 43% maakt zich daar veel zorgen over. Ruim 80% van Nederlanders vindt het (zeer) wenselijk dat duurzame producten goedkoper worden, bedrijven klimaatneutraal produceren en al het afval wordt hergebruikt. De helft van de respondenten vindt dat over 20 jaar geen benzine- en dieselauto’s meer mogen rijden. Hoogopgeleiden en stadsbewoners zijn hierover bewuster en vinden deze maatregelen vaker wenselijk dan laagopgeleiden en plattelandsbewoners. Jongeren (18-34 jaar) zijn iets klimaatbewuster en steunen deze maatregelen meer dan ouderen.
Over het onderzoek
Het onderzoek, getiteld Wat is een duurzame economie ons waard, is gebaseerd op de Waarde van Werk Monitor 2023, een representatief onderzoek onder 5.000 personen (18-69 jaar). Het is mede gefinancierd door de Goldschmeding Foundation.