Een eigenaar van een pand heeft het meest aan een zo exact mogelijke energieprestatie-berekening. Die geeft namelijk een eerlijk beeld van de werkelijkheid. Dat maakt het gemakkelijker een goede inschatting te maken van de mogelijke opbrengsten van energiebesparende maatregelen.
Er is een groot kwaliteitsverschil tussen energieadviseurs. Goed werk kost meer tijd en heeft een iets hogere prijs. Daar staat een veel eerlijker en kwalitatief hoogwaardiger beoordeling tegenover.
Waar zitten de verschillen? Een goede adviseur gebruikt alle beschikbare informatie, zoekt dingen uit en neemt als uitgangspunt de werkelijke situatie. Bij de bepaling van een energieprestatie moet de adviseur waarden in een rekenmodel invoeren. Het is dan belangrijk dat de adviseur de werkelijke situatie in beeld brengt en niet uitgaat van gemiddelden of standaardwaarden, zoals terugvallen op het bouwjaar. Dat is immers de meest conservatieve uitgangspositie.
Lang niet ieder kantoor is een standaardkantoor. Een eenvoudig voorbeeld. Het maakt uit of je de lengte van de leidingen echt vaststelt of het programma dat laat bepalen door invoering van standaardeenheden. Hetzelfde geldt voor de isolatie. Een slechtere adviseur voert alleen het bouwjaar van het pand in. Een goede kijkt naar de daadwerkelijke situatie. Niet bouwjaar is namelijk bepalend, maar de getroffen isolatiemaatregelen. Dat kan het verschil uitmaken tussen wel of niet voldoen aan de eisen die Label C stelt.